Mijn arbitragehoek

Cuebids 1

Districtscompetitie 4-tallen Zuid-Limburg 1999

Tweede klasse D, 3e ronde

Sittard 13-Coriovallum 7, Sittard, 05 oktober


Spel 25
Noord/OW

  
ª H74
© 842
¨ T732
§ T82
ª AV96
© T96
¨ Q54
§ AB9
           N
       W   O
           Z
 
ª T3
© HB
¨ AH6
§ HV7543
ª B852
© AV753
¨ B98
§ 6


Biedverloop:

West Noord Oost Zuid
---
dbl
3©
pas
pas
pas
pas
pas.
1§
3§
3SA
1©
pas
pas

Wests negatieve doublet beloofde een 4-kaart ª, een opening, of beide. Noord vroeg op haar volgende beurt ook naar de betekenis van 3©. Oost antwoordde, dat west  een ©-stopper toonde. Met zijn eigen stopper erbij durfde hij toen best 3SA te bieden.
Het zal niemand verbazen, dat oosts uitleg de afspraken van OW onjuist weergaf. West vroeg namelijk naar een stopper. Hij corrigeerde oosts uitleg, nadat het bieden voorbij was en zuid gesloten was uitgekomen. Dit was volledig in overeenstemming met artikel 75D2 van de spelregels.
Zuid had op dat moment al de arbiter moeten roepen. Zij had dan op grond van 41A en 47E2a haar gedekte uitkomst -op aanwijzing van de arbiter- kunnen wijzigen. Zuid zette de door haar geplande ©-start echter door, waarop oost 11 slagen kon claimen. Zuid riep nu pas de arbiter. Zij betoogde, dat zij na juiste voorlichting met ª zou zijn gestart.
Als kersverse CLB achtte ik mij niet bevoegd om in een geval als dit direct zelfstandig te beslissen. Zo had ik het op de cursus althans geleerd. Het Competitiereglement biedt evenwel veel meer ruimte. Als er helemaal geen WL, CLB of CLA in de zaal is, kan de ontvangende captain zelfs beslissen, na overleg met zijn bezoekende collega. Wie tegen zo'n besluit in beroep gaat, moet evengoed protestgeld storten.
Nu lijkt het mij altijd verstandig om in zulke gevallen een (andere) arbiter te raadplegen, zelfs als je alle papieren van de WBL hebt. Gelukkig was er een WL in de zaal, een zeer ervaren zelfs, in de persoon van Henk Stevelmans. Ik had met hem al afgesproken mij met dergelijke gevallen bij hem te vervoegen. Ik legde de spelers uit, dat ik daarna pas uitsluitsel kon geven,  liet de spelers voorlopig 3SA+2 voor OW noteren, en doorgaan met de match. Niemand zat immers op tijdstraffen te wachten.

Henk en ik waren er snel uit. We stelden vast, dat oost zelfs na een ª-start nog 10 slagen zou maken, ongeacht of hij zou opstappen met het aas, of noord de gelegenheid zou geven om © te switchen. We vonden het argument voor de ª-start niet erg overtuigend, want als we een beetje met de kaarten van noord en west zouden schuiven:


  
ª 764
© 942
¨ T732
§ A82
ª AHV9
© T82
¨ Q54
§ BT9
           N
       W   O
           Z
 
ª T3
© HB
¨ AH6
§ HV7543
ª B852
© AV753
¨ B98
§ 6

zou je met een ª-start het contract cadeau geven. Oosts ©-stop zou nog even intact blijven, zodat hij juist het tempo zou krijgen om §A eruit te jagen. We lieten het resultaat dan ook staan.

Cuebids, waarmee de ene partner naar een stopper bij de andere hengelt, komen heel vaak voor. Hier zou west zonder zo'n cue niet eens een adequaat antwoord op 3§ hebben. Wij vonden dat oost zijn huiswerk beter had moeten doen, en gaven hem een administratieve straf van 3 imps. Henk benadrukte, dat het een straf van slechts 3 imps was: "Want zonder wests vrijwillige correctie van de uitleg zou de straf veel hoger zijn uitgevallen." Oost vond de straf te streng, maar ging niet in beroep. De schade viel trouwens mee, want het Sittardse OW-paar ging eentje down in 5§, zodat Coriovallum per saldo toch nog 10 imps op dit spel verdiende. Dat sterkte ons in de opvatting dat wij geen overdreven zware straf hadden toegekend. Het stond immers niet onomstotelijk vast, dat de oost van Coriovallum na een juiste interpretatie van wests 3©-bod 3SA had durven bieden met deze flinterdunne ©-stop.

De 'normale' uitslag werd vastgesteld op 46-43 in het voordeel van de thuisclub.  Nu moesten we gaan rekenen, want -3 imps voor OW was niet gelijk aan +3 imps voor NZ. De ontmoeting Sittard 13-Coriovallum 7 kreeg op de schaal van 24 spellen namelijk twee uitslagen: vanuit Sittardse hoek bezien 46-43 in imps, en 15-15 in winstpunten (remise), vanuit de hoek van Coriovallum bezien 46-40 in imps, en 16-14 in winstpunten (minimale nederlaag). De split score werd derhalve bepaald op 15-14.

Nog één advies aan noord: als u niet van plan bent om actief aan het bieden deel te nemen, en het er ook niet naaruitziet, dat uw partner nog wat in de melk te brokkelen heeft, stelt u de vragen dan na afloop van het bieden. In bepaalde situaties (niet deze overigens) zal oost wel eens moeten nadenken. Uw vragen brengen hem misschien in de war (niet hier, want oost heeft niet duidelijk of tijdig erkend dat hij zich inderdaad vergist heeft). Soms leidt dat tot straffen waar u zelf niets wijzer van wordt.

Bespreking reacties:

Ik heb me bij mijn voorstel met betrekking tot de strafmaat laten inspireren door onder meer opgave 11 van het Rekengedeelte van het CLB-examen van 10 april 1999. Gijsbert Westra, nationaal arbiter van de NBB, en competitieleider van tweede divisie poule 8, vertelde mij op 12 oktober 1999 echter, dat het niet (meer) toegstaan is, imp-straffen toe te kennen in wedstrijden, die beslist worden volgens victory points. Zulke straffen verdwijnen namelijk te vaak in het niet. Als de match Sittard 13-Coriovallum 7 bijvoorbeeld was geëindigd in 46-46, zou Coriovallum 7 geen pijn hebben gehad aan een straf van 3 imps. Een verschil van 3 imps op het totaal leidt immers nog steeds tot een uitslag van 15-15.
Op het besproken spel had ik dus een straf moeten toekennen van 1 victory point. Oosts overtreding lijkt mij nog steeds te ernstig voor een waarschuwing, omdat het om een standaardconventie ging. Ghestemovertreders komen er ook niet met een waarschuwing vanaf, als ze voor de eerste keer 'tegen de lamp' lopen.
Martin Sneepers, competitieleider van district Zuid-Limburg, zei desgevraagd, dat hij mijn beslissing inderdaad had kunnen overrulen, maar dat zulks niet nodig was, omdat de 3 imps aftrek in de praktijk al tot 1 victory point aftrek voor de overtredende partij hadden geleid.

Hoewel ik in mijn volgende arbitrages straffen in winstpunten in plaats van imps heb toegekend, ben ik er niet helemaal uit. De WL-cursus van november 1997 meldt op bladzijden 76 en 77 dat straffen van 3 imps of 1 wp aanbevolen strafmaten zijn. Artikel 86A van de Spelregels spreekt slechts van straffen van +3 of -3 imps, welke juncto artikel 12C2 niet complementair behoeven te zijn. Graag meer reacties.


Terug

Copyright © 1999 by Michel Franssen